- aanwenden
- {{aanwenden}}{{/term}}1 apply ⇒ use♦voorbeelden:1 gemeenschapsgelden ten eigen bate aanwenden • divert public funds to one's own usezijn gezag/zijn invloed aanwenden • use one's authority, exert one's influencealle beschikbare middelen aanwenden • use all available means/resources
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.